Het einde van het brugpensioen

De federale regering verstrengt het brugpensioen. Het aantal bruggepensioneerden zal de komende jaren daardoor nog verder dalen en op termijn uitdoven. De kleine bijsturingen die de regering-Michel doorvoerde veranderen daar weinig aan.

In 2014 kan een werknemer bij de herstructurering van een bedrijf pas vanaf 55 jaar met brugpensioen. Voor ondernemingen die het statuut van 'bedrijf in moeilijkheden' hebben, is de minimumleeftijd 53 jaar. In 2015 wordt dat opgetrokken tot 53,5 jaar. Door een beslissing van de regering-Michel wordt de minimumleeftijd voor brugpensioen bij collectief ontslag in 2017 in één ruk verhoogd naar 60 jaar.

Ook het individueel brugpensioen, los van herstructureringen en bedrijfssluitingen, wordt aangepast. De instapleeftijd voor het individueel of conventioneel brugpensioen - dat sinds 2011 officieel het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) heet - zal vanaf 2015 62 jaar bedragen, terwijl het in 2014 nog 60 jaar is. Voor zware beroepen wordt de instapleeftijd opgetrokken naar 58 jaar in 2015 en 60 jaar in 2017.

België telde in augustus van 2014 106.082 bruggepensioneerden. Sinds 2011, toen de regering-Di Rupo een eerste belangrijke verstrenging doorvoerde, daalde het aantal bruggepensioneerden: 119.219 in 2011, 115.042 in 2012 en 111.347 in 2013. RVA-ramingen voorspellen dat het aantal bruggepensioneerden in 2015 voort zal dalen tot 102.100.

Het brugpensioen zal door de nieuwe verstrenging voort uitdoven. Het einde van het stelsel is niet voor morgen, maar komt toch wel in zicht. De brugpensioenleeftijd verschilt dan nog maar een jaar van het stelsel van vervroegd pensioen (63 jaar en 42 jaar loopbaan in 2019). Volgens Bart Buysse, algemeen directeur bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), is er een duidelijke vooruitgang in de afbouw van het stelsel. "De nieuwe aanpassingen gaan heel wat verder dan de aanpassingen van de afgelopen jaren. De mentaliteit wijzigt pas wanneer de spelregels wijzigen. Dat heeft het verleden meermaals aangetoond." Regering stuurt bij

In oktober 2014 raakte wel bekend dat de federale regering, onder impuls van minister van Werk Kris Peeters (CD&V), een aantal aanpassingen aan de oorspronkelijke regeling uit het regeerakkoord heeft doorgevoerd, maar die wijzigen amper iets aan de filosofie van het verstrengde brugpensioen.’

Aanvankelijk zouden een aantal onderdelen van het nieuwe burgpensioenplan op 1 november 2014 ingaan. Wie als oudere werknemer in bijvoorbeeld de bouwsector nog zou willen gebruikmaken van het oude stelsel, zou zich nog snel moeten laten ontslaan. De regering wil de uiterlijke datum nu verschuiven naar 31 december 2014, zodat werknemers iets meer tijd krijgen om te beslissen of ze al dan niet met brugpensioen willen. Wie in 2014 aan de voorwaarden voor brugpensioen voldoet, zal dat bovendien ook na Nieuwjaar blijven doen.

Te duur voor werkgevers

Lange tijd bestond de indruk dat werkgevers en vakbonden elkaar vonden wanneer brugpensioen bij collectief ontslag kon worden toegepast. Ook al omdat die verregaande herstructureringen, vooral bij grote bedrijven, vaak de pers haalden.

Maar de jongste jaren is brugpensioen voor de werkgevers aanzienlijk duurder geworden. Dat de kosten van bruggepensioneerden vooral door de gemeenschap worden gedragen, klopt niet meer. Werkgevers die gebruikmaken van brugpensioen, moeten op de bedrijfstoeslag die ze aan de ex-werknemer toekennen een hoge RSZ-bijdrage betalen. Die heffing bedraagt 25 procent voor 60-plussers, maar kan oplopen tot 50 procent (voor 55- tot 59-jarigen) of zelfs 95 procent voor 52- tot 54-jarige bruggepensioneerden. Dat betekent dat een werkgever op een gemiddelde bedrijfstoeslag van bijvoorbeeld 350 euro per maand een RSZ-bijdrage moet betalen die kan oplopen tot meer dan 300 euro. Die moet betaald worden tot de werknemer 65 jaar is en effectief met pensioen gaat. De gecumuleerde kosten van het brugpensioen kunnen dus oplopen tot meer dan 100.000 euro per ex-werknemer.

"Bij een collectief ontslag moet er ook nog een tewerkstellingscel worden opgericht. Dat kost bedrijven veel geld", aldus Bart Buysse. "Ik denk niet dat ondernemingen vóór de verstrenging van het brugpensioen bij collectief ontslag in 2017 nog snel een herstructurering zullen doorvoeren. Ook de vakbonden zullen twee keer nadenken vooraleer ze het brugpensioen bepleiten. In tegenstelling tot vroeger wordt wie in het stelsel terechtkomt nu wel degelijk geactiveerd." Meer en meer bruggepensioneerden moeten zich beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt. Al blijft hun aantal beperkt: 4.738 of 6,7 procent van het totaal.

Bron: trends.knack.be